Hij pakte haar hand en hield die gewoon vast. Het duurde een tijdje voor hij sprak. ‘Zou je nog gelukkig worden met mij?’ Dat kon tellen als intro. Temeer daar hij het zei zonder haar aan te kijken. Ze knikte alleen maar. ‘We hebben problemen, maar toch ben ik blij dat we niet gekozen hebben om platgelopen paden te bewandelen’, zei hij nogal filosofisch. Deze keer keek hij haar wel aan. Het leek alsof zijn ogen een zachte gloed verspreidden. Ze zoende zijn hand.
‘Wat bedoel je?’
‘Wel je weet wel, huisje – tuintje – (kindje)’
‘Waarom durf je dan niet? Eerlijk. Wat gaan we doen als we met pensioen zijn? Dan gaan we alleen zijn. Ik toch in elk geval.’ Hij zweeg. In gedachten verzonken. Ze voelde de spanning en zei, ‘Zeg het maar. Ik wil alles met je delen. Alles. Dat is mijn bewuste keuze. Ook als het pijn doet, maar laat me niet in de kou staan.’
‘Weet je wat mijn dochter gevraagd heeft aan Sinterklaas?’ Ze schudde traag van nee. Ze vond zijn blik en kneep haar ogen dicht.
‘Een echte Mama en Papa.’
De woorden, bulkend van schuldgevoel, bleven secondenlang nazinderen. Ze voelde zich klein en machteloos. Ze had nochtans psychologie gestudeerd. En niet zo een beetje. Ze wist perfect wat er aan de hand was. Kon het mechanisme naadloos ontrafelen. Zijn liefde voor haar was echt. Tot op het wanhopige af. Dat voelde ze, aan zijn knijpende, zoekende vingers. Zijn kinderen, een jongen en een meisje, droegen hem op handen.Zijn intentie was het nooit om hen of hun moeder pijn te doen. Hij besefte ook wel dat het voor de kinderen niet beter was geweest indien hij niet was gescheiden. Hij veroordeelde zijn ex niet en zijn kinderen ook niet. Hij kon zijn ex gewoon niet gelukkig maken. Dat moest ze zelf doen. En toch was hij niet gelukkig. Wat ze hem ook gaf. Omdat hij zichzelf bleef veroordelen en met strengere ogen naar zichzelf keek dan naar zijn kinderen. En omdat hij niet in staat was zichzelf te vergeven en wel bereid was om te leren uit het verleden, maar dat alles niet wilde of kon loslaten en daardoor ook niet kon genieten van wat er nu gebeurde en daar later weemoedig op zou terugkijken.
Al deze dingen spookten door haar hoofd. En ook door het zijne, wist ze. Je kon hem veel verwijten maar geen domheid. Duizend keer, een miljoen keer hadden ze het erover gehad. Geduldig en oordeelkundig. Toch gunde hij zichzelf geen geluk. En wat kon zei daar aandoen? Niks. Helemaal niks. Gek werd ze ervan. En dan dat ex-wijf van hem. Die zich wentelde in zelfmedelijden en weigerde haar leven weer op de rails te krijgen. Dat wijf was er verantwoordelijk voor dat zij zelf kinderloos was en dat waarschijnlijk ook wel zou blijven. Razernij was haar antwoord op haar machteloosheid. En blinde haat. Ze wilde hem een keiharde klap in zijn gezicht geven. Zijn melancholische hondenogen uitkrabben. Ze walgde van de medelevende grijns van de patron van deze zaak. En hij, hij wist het. Daarom had hij haar hier binnengelokt. De lafaard. Om hem opnieuw op te sluiten. In haar hok. Razernij kolkte, borrelde over en ebde even snel weer weg. Wat achterbleef was een gigantisch vacuüm, ruim genoeg om de hele stad mee te verzwelgen. Hij voelde de impasse. Hij werd er ongemakkelijk van. Hij had zijn mond moeten houden en haar niet nog een keer opzadelen met zijn angsten en onvervulde verlangens. ‘Pensioen’, mompelde hij. ‘Dat is pas binnen een dikke twintig jaar. Dan zijn de nieuwe ukkies al weer het huis uit.’ Hij probeerde het luchtig te houden en glimlachte vaag. ‘Ik heb niemand anders dan jij. Nog niet. Als het dat is wat je wilt weten!’
Hij nipte van zijn glas wijn om tijd te winnen.
‘Ik ben een stomme klootzak, ik weet het. Waarom ben je, zo lang, ben je, eigenlijk nog altijd bij mij?’
‘Omdat ik je echt graag zie. Omdat jij de enige man bent bij wie ik mij echt vrouw voel.’
Nu kreeg hij een blos, die hij probeerde te verdoezelen door met het glas wijn te draaien.
‘Je had carrière kunnen maken. Een gezin hebben. Innerlijke rust. Geluk. Alles’
‘Ja, daar broed ik op. Zoals een wanhopige hen zonder ei.’
Hun vingers verstrengelden zich. Er zat iets wanhopigs in dat gebaar, maar de stilte was verschrikkelijk schoon.
…. een ijsje hebben papa. Papa, een ijsje alstublief! Papa?!
Om maar even te zeggen dat ik verdwaald was in Pitbull van Deflo.
[tags]deflo, pitbull, literatuur[/Tags]