Toen ik daarnet eindelijk terug ging gaan lopen maakte ik mij de bedenking of ik wat hierna volgt zou neertikken.
Na het nemen van de obligatoire douche na het lopen maakte ik mij die bedenking terug.
Ik weet dat er op het net al heel veel verhalen staan over burn out en misschien is het ook wel een beetje vreemd om dit van mij af te schrijven maar ik weet het dat dit deugd zal doen.
Een (redelijke) tijd geleden, krijg ik steeds minder en minder zin om te werken. Opstaan wordt steeds moeilijker en als ik dan naar het werk reed met de auto zat ik al te hopen dat ik op de andere kant, de terugweg, reed. Ik begon problemen te krijgen om mij te concentreren. Eerst kon ik nog wel een paar uur werken maar dat werd steeds minder en minder. Tot bijna nihil in feite.
Ook werd ik veel emotioneler. Zo begon ik gewoon te wenen als er bijvoorbeeld iemand mooi zong tijdens ‘the voice’. Of als er een landgenoot een mooie sportprestatie geleverd had. Om maar een voorbeeld of twee te geven.
Als ik wandelde, wandelde ik traag. Loom. Geen zin. En hoofdpijn dat ik met momenten had (heb).
Ik had het gevoel dat ik niets meer waard was.
Plots zag ik een klein lichtje. Ik kon voetbaltrainer worden van het ploegje waarin mijn zoon speelt.
Hoh, dacht ik, daar zal ik toch wel iets kunnen betekenen. Die klein mannen een beetje voetbal bijbrengen. Ja, ik besliste om trainer te worden. Het ging redelijk die trainingen geven en de wedstrijden coachen. Afleiding, ik diende alleen maar aan die jongens te denken en daarmee bezig zijn.
Toch was dit niet altijd even gemakkelijk. Jongens op die leeftijd, nu ja op elke leeftijd, zijn nogal speels en werken niet altijd mee op training of tijdens een match. Ik zou harder moeten coachen maar heb het daar moeilijk mee. ‘Wat gaan de ouders dan wel zeggen?’. Thuis, op bureel, vloog ik erop om trainingen te maken. Ik had eindelijk iets anders te doen dan altijd maar te zitten programmeren, want dat kan ik precies niet meer. Trainingen die ik gemaakt heb.
De buitenwereld ziet mijn innerlijke niet dacht ik. En dat bleek ook zo te zijn. Zeer weinig werd ik aangesproken of gevraagd of er iets met mij was. Als ze mij vroegen ‘Hey, alles goed’, antwoord(de) ik steevast met ‘Het meeste toch‘.
Naar de buitenwereld hield ik mij ijzersterk. Maar dat ijzer begon te roesten. Ik vocht en vocht er tegen.
Ik forceerde een stop op het werk en zat vanaf half december thuis.
Ik zou een aantal maand (maximum 2) van thuis uit werken en studeren was mijn besluit.
Ik trok mij dan ook op aan een aantal kleine projectjes. Ik volgde nog een paar keer dagschool op vrijdag voor een cursus c#. Een kameraad vroeg mij een programma te schrijven voor zijn zaak.
Ik begon eraan, zag dat het niet goed was en begon opnieuw. En opnieuw en opnieuw en opnieuw. Teveel fouten maakte ik.
Er was mij gevraagd om het programma tegen April klaar te hebben. Hoh dacht ik, nog een zee van tijd en als ik er een week aan doorwerk dan staat dat op zijn poten.
Opstaan werd een nog grotere nachtmerrie.
Douchen werd een opdracht. Ik was mij wel, maar douche maar om de 3-4 dagen. Omdat het moet. Vettig haar enzo. En dat mag niet van de buitenwereld.
Ik wou alleen maar slapen. De kinderen bracht ik in training naar school zodat ik eens thuisgekomen terug makkelijk een tukje zou kunnen doen. Moe dat ik was. Toen ik dan omstreeks elf uur toch aan bureel ging gaan zitten was de concentratie in de zetel blijven liggen. Wat zit ik hier nu weer te doen? Terug moe om drie uur, maar dan kan je toch niet meer in de zetel gaan liggen!
Eten? Ik kook normaal heel graag en met veel plezier. Het werd een opdracht. Toch zorgde ik ervoor dat er nog gegeten kon worden. Evenwel niet altijd meer de topgerechies. Gewone kost, niet teveel werk aan, hoewel ik toch mijn best deed om toch nog af en toe iets anders dan de normale kost op tafel te plaatsen. Dat moest.
Zelf at ik dan ook niet al te veel, geen honger. Vooral ‘s morgens en ‘s middags niet.
Ondertussen deden we ook ‘leuke’ dingen maar ik kon er niet echt voor de volle 100% van genieten. Kon mij op bepaalde dingen alweer niet blijvend concentreren. Tenzij een musical. Met de krop in de keel weliswaar. Met het ‘Ik ga hier niet tonen dat dit mij raakt’-gevoel. Boys don’t cry. Ah kijk muziek, ik de muziekliefhebber. Regelmatig zat ik in de auto te luisteren naar stubru. Er speelde meermaals een liedje hetwelk ik normaal leuk zou vinden. De radio zou dan luider gaan. Nu hoorde ik dat liedje niet graag. De radio ging wat stiller.
Zelfs gamen op de playstation deed mij nog weinig. Zo af en toe eens een opflakkering maar dan ging dat ding voor de komende maand terug niet aan.
Ik had nog iets gevonden om de tijd te verdrijven. Een trainerscursus, ja dat leek mij ook wel iets. Hoewel… Mijn innerlijke ik zag dat alweer niet zitten, maar ik kon dat toch niet tonen aan de buitenwereld. Ik sleepte mij dus naar de lesavonden op donderdag. Pf van half zeven tot half elf.
En we zouden daar dan ook moeten voor studeren want half Mei is er een praktisch en theoretisch examen. Pf.
Och, ik vond nog iets om de tijd te verdrijven. Zelfstudie. Ja, dat zal terug leuk zijn. Ik had dat al zoveel gedaan en vond dat altijd wel tof. Naar aanleiding van mijn cursus C# bestelde ik mij het boek ASP.net MVC 5. Elke dag slaagde ik er toch in om een hoofdstukje af te haspelen. De buitenwereld moest immers zien dat ik bezig was. Het boeide mij echter maar matig.
Soms werd ik er thuis wel eens op aangesproken dat ik raar praatte. Maar dat dacht ik dan toch maar niet. Ik vergat van alles. ‘Ah heb je mij dat dan gezegd? Ik zal vroeg beginnen dementeren zeker..?’
Gelukkig waren er voetbaltornooitjes en wedstrijdjes, maar als mijn spelertjes het niet al te best deden kon ik mij boos maken, iets wat normaal niet echt in mijn aard ligt. Ik herinner mij een wedstrijd waarin ik de zoon nogal hard aanpakte. Ik kon ineens niet meer tegen mijn verlies.
Tot ik een sms van aan de zijlijn kreeg om het wat kalmer te doen.
Nog emotie, samen met de dochter ging ik naar Club – Standard kijken. Club won met één nul. Tranen alom. Bizar.
Tot verleden zaterdag denk ik. We gingen in uiterst goede weeromstandigheden een voetbaltornooi spelen op Adegem. Mijn spelertjes waren niet echt goed gestart maar in een moeilijke competitie werden ze toch derde en wonnen ze de penaltycup. Grote vreugde.
Ik was zo content voor die mannekes. Ik kreeg een briefje als bedanking, geschreven door de spelertjes.
Ik kreeg een mand met een aantal duvels van de ouders van de spelers als bedanking voor het trainen van hun kinderen. Hé, dat is leuk zeg.
Dan Maandag jongstleden. Starten op een korttijdig (tot 29/05) project. Eerst beetje schrik hebben van wat mij te wachten zou staan want het was een heuse tool die ontworpen dient te worden in Excel.
Ik kwam duidelijk in een toffe omgeving terecht. Iedereen leek enthousiast te zijn en de collegialiteit was top. Ik mocht meedenken, ik mocht ideeën aanbrengen, pro-actief zijn,… .
Elke dag sta ik met steeds meer plezier op, om zeven uur dan nog wel. Voorheen lag ik, als de kinderen bij ons waren, tot 07:40 in bed om dan in alle haasten de boterhammen klaar te maken en naar school te rijden. Mij af en toe boos makend omdat de kinderen treuzelden.
Maar kijk we zijn nu Vrijdag, op het project zijn ze duidelijk tevreden over mijn inbreng en zonet ging ik terug met plezier gaan lopen. Ik was tegen mijn innerlijke ik aan het vloeken dat het nu gedaan mocht zijn met dat gezever. Ik was ook aan het swingen op de muziek die in mijn oren klonk. De sore losers, dEUS en zeker ook die nieuwe topschijf van The drugs on war: Red eyes.
Ik zie het terug zitten. Echt waar 🙂
Het programma voor mijn vriend, daar heb ik vandaag al een flink stuk aan geschreven. Volgende vrijdag, de brugdag voor velen, ga ik het afleveren. Waarschijnlijk nog niet bugfree maar toch al in ver gevorderde, werkbare, status. En als ik nu maandag nog eens te horen krijg dat ik mag starten op het nieuwe project waar ik vandaag werd voor opgebeld, dan is deze jongen terug bij de optimisten. En dan wordt Club volgend jaar wel kampioen. Zeg dat ik het gezegd heb.
En nu heb ik zin om te gamen, te programmeren, te studeren, onder de mensen te zijn. Plezier maken. Fun! Want zo moeten mijn trainingen ook gemaakt worden.
Ik heb bewust een aantal elementen (oorzaken) uit mijn verhaal weggelaten omdat ik niemand met de vinger wens te wijzen. @Familie en @vrienden: jullie zijn daar uiteraard niet bij.