FC De kampioenen. Onze kleinste kijkt daar graag naar toe. En wonder bij wonder spelen ze dat op zaterdagavond op één. En nog wonderder boven wonder, de kleinste heeft die aflevering nog niet gezien en krult dan ook regelmatig in een deuk met de fratsen van die kampioenen.
Maar gisterenavond keken we elkaar toch wel eens aan toen hij na een scene waarin Billieke zijn vriendinneke een kus gaf, met grote opengesperde ogen vroeg: ‘Papa, Mama.. die twee zitten dan toch in een bubbel hé?’
Het boeit mij wel dat programma op één, Op straat. In dit programma gaat een jonge, gezonde journalist de uitdaging aan om een maand op straat te gaan leven. Sterk dat Wannes Deleu, de journalist, deze uitdaging aangaat en tot nu toe (aflevering 2) blijft volhouden.
Het moet te maken hebben met het feit dat ik in Brussel werk en er dagelijks mee geconfronteerd wordt. Gepakt en gezakt zitten ze te wachten tot dat iemand hun een centje of een beetje eten geeft.
Als ik in mijn habitat vertel dat ik wel eens een centje durf te geven aan zo een bedelaars dan word ik steevast voor zot uitgescholden, want dat is toch een georganiseerde bende.
Ja, in veel gevallen zal dat zo wel zijn, maar toch. Ik kan het moeilijk aanzien. Zo probeer ik dan de rostjes en de centjes tot 20 cent steeds opzij te houden om die dan aan een man/vrouw – die gepakt en gezakt zijn- te geven. Maar ik kan maar aan één iemand per keer geven en het is dan ook vervelend om een paar tientallen meter een ander persoon te moeten teleurstellen.
Ja, ik heb het niet makkelijk met die dingen. En al zeker niet als er kinderen aan te pas komen, maar dan heb ik wel mijn twijfels over de echtheid van het op straat wonen. Dus daar probeer ik dan niet mee aan te doen.