Zowel zoon (6de studiejaar) als dochter (1ste middelbaar) krijgen uiteraard Frans op school. Want wij Vlamingen moeten dat uiteraard kennen. Maar ik ben voor hoor, talenkennis is in de huidige maatschappij (en ook in de vorige maatschappij) zeer belangrijk.
Waar ik toe wil komen is dat ik de kinderen ondervraag alvorens ze een toets hebben. Ik gebruik bijna dagdagelijks Frans op het werk maar dankzij deze ondervragingen fris ik het nog een beetje op. Ik kan dus zeer zeker mijn streng trekken maar toch merk ik dat ik af en toe flagrante fouten tegen de grammatica regels maak als ik de kinderen dan opvraag.
Neem nu verleden week donderdag, zoon had een toets frans op vrijdag en ik ondervroeg hem.
De toets ging over het gebruik van ‘de, du, de la, d’ ‘
Zo spreekt men bvb over Je veux de l’eau en over Je veux un peu d’eau (en niet je veux un peu de l’eau); Want indien het lijdend voorwerp voorafgegaan wordt door een hoeveelheid dan vervalt de ‘le/la’. Dit geldt ook indien de zin een ontkenning is (Je ne veux pas d’eau).
Interessant, studerende kinderen. Op naar den unief.