Een concertje, we pikken er wel af en toe eens eentje mee.
Afgelopen zaterdag begaven we ons naar het sportpaleis om aldaar één van mijn funkieste favorieten uit de jaren 90 aan het werk te zien. Jamiroquai.
De band liet eventjes op zich wachten maar van zodra mister Cool en de zijnen op het podium verscheen begon er ook een feestje. Nu ja, feest. Het plezantste aan een optreden in een concertzaal – nu ja je kan het sportpaleis nauwelijks een concertzaal noemen – is toch dat het altijd een stuk leuker is dan een optreden op een festivalweide. Het publiek is dan voor 100% gekomen voor dat ene optreden en maakt er meestal een leuke avond van.
Maar ik stel mij veelal de vraag of het daar vooraan, frontstage, ook plezant is om te staan. Tegenwoordig zijn de meeste optredens voorzien van prachtige visuals, lichtshows, megaschermen etc. Maar dat zie je natuurlijk niet als je daar zo dichtbij staat.
Ook dien je dan een aantal uur vrij van drank of andere pauzes te zijn. Er zal dan wel het momentum zijn om de artiest bijna te kunnen aanraken, ik zie het liever van op een afstand. En als het even kan, dan swingen we daar even hard mee.
Hierbij de ‘encore’ van Jamiroquai, mooi gefilmd maar weinig van de show te zien. Wij zagen meer. Maar dan ook weer minder.